Tot 1800
Haantje van Buchten
Jupiterbeeld
Merovingisch kralensnoer
Boomzerkgraf
Kandelaar van Haagsittard
Wijnvat
Corpus van Christus
Vogelaar-kanon
Sinterklaas
17e eeuwse muntschat
Francisus Agricola over hekserij
Nolleke van Geleen
Het haantje van Buchten
Datering: 150-250 na Christus
Vindplaats: De Apotheker – Sluisweg, Buchten
“Voor de godin Arcanua heeft Ulpius Verinus, veteraan van het Zesde Legioen graag en met reden zijn gelofte ingelost.”
Het opschrift op de sokkel van dit Romeinse haantje vertelt ons een heleboel: als dank voor een behouden terugkeer uit het leger heeft Ulpius Verinus dit haantje geofferd aan de inheemse godin Arcanua. Daarmee is het een mooi voorbeeld van romanisering: de vermenging van de Romeinse en inheemse cultuur. Het haantje werd in de jaren 70 van de 20e eeuw gevonden op industrieterrein Sluisweg in Buchten.
Jupiterbeeld
Datering: 1e eeuw na Christus
Vindplaats: Houtstraat, Grevenbicht
De Romeinen introduceerden het vereren van goden in mensengedaante in deze regio. Heel populair waren beelden van de Romeinse oppergod Jupiter zittend op zijn troon. Voorheen vereerden mensen hier heilige bomen, rivieren of meren. In Grevenbicht zijn de resten gevonden van minimaal drie Jupiterbeelden. Waarschijnlijk stond hier in de Romeinse tijd een heiligdom in of bij een Romeins dorp (vicus).
Merovingisch kralensnoer
Datering: 6e/7e eeuw
Vindplaats: Kemperkoul, Sittard
Dit kralensnoer uit de Merovingische tijd werd in 1982 gevonden tijdens een opgraving ter voorbereiding van de wijk Kemperkoul. Archeologen groeven 88 graven op. Het grafveld was zo’n 150 jaar lang in gebruik, van het jaar 565 tot 700. Naast menselijke skeletresten lagen er in de graven ook veel grafgiften: wapens, aardewerk, glas en sieraden, vooral kralen. In het graf van één vrouw zijn meer dan 700 kralen gevonden, waaronder deze ketting. Veel van de meerkleurige kralen zijn heel bijzonder, soms zelfs uniek.
Boomzerkgraf
Datering: 11e eeuw
Vindplaats: Kerkplein, Sittard
Deze uitgeholde boomzerk is de laatste rustplaats van een jonge vrouw van ongeveer 20 jaar. De skeletresten vertellen ons dat ze gezond was, maar het is wel vreemd dat het gebit ontbreekt en dat er scheuren in de schedel zitten. Omdat de vrouw dicht bij de voorganger van de Petruskerk werd begraven denken historici dat deze vrouw van adel was. Ook was een boomzerk veel duurder dan een kist van planken. Was ze misschien de dochter van de heer van Sittard en woonde ze in het mottekasteel ‘Huis op de Berg’?
De kandelaar van Haagsittard
Datering: Eind 12e eeuw
Vindplaats: Haagsittard, Sittard
Deze tinnen kandelaar laat een populair tijdverdrijf van de middeleeuwse adel zien: de jacht. De voet bestaat uit drie ridders te paard en daarboven zien we onder meer een hond, een vogel en een hert. Maar de kandelaar vertelt nog een tweede verhaal, dat uitgebeeld wordt door het Andreaskruis en de harnassen die de ridders dragen. Deze kandelaar laat namelijk het middeleeuwse ridderideaal zien: zoals deze kandelaar een kaars draagt, bevochten de ridders het kwaad in de wereld als dragers van het licht.
Wijnvat
Datering: 13e/14e eeuw
Vindplaats: Odaparking, Sittard
Dit wijnvat vonden archeologen tijdens een opgraving bij de aanleg van de Odaparking. Het lag in een kuil met aardewerk uit de 13e en 14e eeuw. Wijnvaten werden in de Middeleeuwen van hout gemaakt. We weten niet waarom hier gekozen is voor een vat van aardewerk en of het daadwerkelijk als wijnvat is gebruikt. Wel staat vast dat dit aardewerken wijnvat uniek is. In de Middeleeuwen dronken mensen geregeld wijn. En nog vaker bier. Water drinken deed men liever niet, want dat was meestal vervuild en dus ongezond.
Corpus van Christus
Datering: 1430/1440
Herkomst: Sint Catharinakerk, Grevenbicht
Dit gepolychromeerde beeld verbeeldt het lijden van Jezus Christus ten top. Kijk maar naar de bloedende wond in zijn rechterzij, de in een grimas geopende mond en de vele bloedsporen. Dit corpus is afkomstig uit de Sint Catharinakerk van Grevenbicht. Het is zeldzaam dat de originele beschildering (de polychromie) nog zo goed bewaard is gebleven, aangezien het beeld al bijna 600 jaar oud is. Dit beeld is een typisch voorbeeld van wat kunsthistorici een corpus van het type Christus dolorosa noemen, oftewel een lijdende Christus. Helaas zijn de armen verloren gegaan.
Vogelaar-kanon
Datering: Midden 15e eeuw
Vindplaats: Markt, Sittard
Dit smeedijzeren kanon van het type ‘vogelaar’ (veuglaire) was waarschijnlijk in gebruik in Sittard rond het midden van de 15e eeuw. Het heeft een kaliber van circa 5 cm. De ijzeren banden rondom de loop moesten voorkomen dat deze door de gasdruk bij het afvuren barstte. Dit type kanon is een achterlader: het buskruit werd in een losse kruitkamer achter de loop bevestigd. Door de invoering van kanonnen moesten de Sittardse stadsmuren flink gemoderniseerd en uitgebreid worden.
Sinterklaas
Datering: 1520 – 1530
Herkomst: Huis ‘In Sinterklaas’, Limbrichterstraat 28, Sittard
Dit houten beeld van Sint Nicolaas, oftewel Sinterklaas, laat prachtig zien waarom de Goedheiligman bekend staat als kindervriend. Volgens de legende wekte hij drie kinderen opnieuw tot leven die door een slager waren vermoord en in een pekelvat gestopt. Vroeger was het een populaire heilige. Guttecoven heeft een Nicolaaskerk en in de kerken van Born, Geleen, Munstergeleen en Sittard waren altaren aan hem gewijd. Dit beeld stond ooit in de gevel van Limbrichterstraat 28 om mensen de weg te wijzen in een tijd dat huizen nog geen huisnummers hadden.
Een 17e eeuwse muntschat
Datering: 17e eeuw
Vindplaats: Nabij Fort Sanderbout, Sittard
Deze 17e–eeuwse muntschat is gevonden bij een opgraving in de voormalige stadsgracht bij Fort Sanderbout. Archeologen vonden er 320 munten uit alle windstreken: Aken, Rekem, Zeeland, West-Friesland, Zutphen, Luik en Frankrijk. De oudste munt dateert uit 1631 en de jongste uit 1681. Rond dat jaar zal de muntschat dus zijn begraven. Waarom de munten zijn begraven en door wie is onduidelijk. Was het misschien een dief? Of een Sittardse belastingontduiker? Naast de munten vonden archeologen nog een stukje schedel. Dat maakt de vondst nog mysterieuzer.
Franciscus Agricola over hekserij
Datering: 1627
Franciscus Agricola was van boerenafkomst (agricola is Latijn voor boer), maar klom op tot priester. Hij was onder andere pastoor in Sittard en kanunnik van de Sint Petruskerk. Agricola leefde van circa 1550 tot 1620, midden in de tijd van de contrareformatie en heksenvervolgingen. Over deze en andere onderwerpen schreef hij tientallen boeken, waaronder dit boekje ‘Ob Zauberey die ärgste und grewlichste Sünd auff Erden sey’ (‘Of tovenarij de ergste en gruwelijkste zonde op aarde is’). In het boek trekt Agricola fel van leer tegen hekserij en tovenarij. Interessant detail is dat de laatste vermeende heks van Nederland – Entgen Luyten – in 1674 in Limbricht werd gedood.
Nolleke van Geleen
Datering: late 18e eeuw
Dit is Arnold Van de Wal (1749-1789), beter bekend als Nolleke van Geleen. Op het eerste gezicht een vrolijke muzikant die zijn viool bespeelt met een glimlach op zijn gezicht. Maar schijn bedriegt, want Nolleke was bendeleider van een groep Bokkenrijders die actief was in de omgeving van het Belgische Bree. Onder zijn leiding werden verschillende inbraken gepleegd en brandbrieven gelegd. Als de ontvanger van een brandbrief geen geld betaalde, dan werd zijn huis in brand gestoken. In de zomer van 1789 werd Nolleke van Geleen opgepakt en verhoord onder tortuur. Hij bekende zijn misdaden en eindigde zijn leven aan de galg.